Maartse vliegen, uit de familie Bibionidae, zijn herkenbaar aan hun donker, glanzend lichaam en actief in het vroege voorjaar. Ze voeden zich met nectar en hun larven met organisch bodemmateriaal, wat hen belangrijk maakt voor het ecosysteem. Dit artikel behandelt hoe je maartse vliegen kunt herkennen, hun leefwijze en strategieën voor het beheersen van hun populatie.
Volwassen maartse vliegen, ook wel rouwvliegen genoemd, vliegen vaak rond bij het begin van de lente, meestal in maart. Ze voeden zich met nectar van bloeiende planten. De volwassen maartse vlieg legt haar eitjes in de grond, waar de larven zich ontwikkelen. Deze larven voeden zich met organisch materiaal in de bodem, zoals plantenresten. Na een periode van ontwikkeling komen de volwassen vliegen uit de grond en herhaalt de cyclus zich.
Het bestrijden van maartse vliegen is uitdagend vanwege hun enorme aantrekkingskracht tot bloeiende planten en hun frequente voorkomen tijdens bepaalde seizoenen, zoals het begin van de lente. Effectieve methoden zijn het verminderen van broedplaatsen door het opruimen van organisch materiaal, zoals rottende plantenresten, en het gebruik van insecticiden indien nodig om de populatie onder controle te houden. Daarnaast kunnen ook natuurlijke vijanden van maartse vliegen, zoals roofinsecten, worden ingezet om hun aantal te verminderen.
De maartse vlieg onderscheidt zich van andere soorten vliegen door haar frequente voorkomen in het begin van de lente. Onder andere veelvoorkomende soorten vliegen vallen de bromvlieg, clustervlieg, dazen, fruitvlieg, grasvlieg, groene vlieg, herfstvlieg, huisvlieg, rioolvlieg, rouwvlieg, steekvlieg, strontvlieg, vleesvlieg, walnootboorvlieg, witte vlieg en zwarte vlieg. Verschillen tussen deze soorten omvatten onder meer uiterlijke kenmerken, leefgebieden en voedingsgewoonten.